Definitie
naamwoord, meervoud: aminozuren
(1) Een molecuul bestaande uit de basische aminogroep (NH2), de zure carboxylgroep (COOH), een waterstofatoom (-H), en een organische zijgroep (R) verbonden aan het koolstofatoom, aldus de basisformule hebbend van NH2CHRCOOH.
(2) De bouwsteen van proteïne waarin elk wordt gecodeerd door een codon en aan elkaar wordt gekoppeld door peptidebindingen.
Aanvulling
Er zijn meer dan 100 aminozuren die in de natuur blijken voor te komen; elk van hen verschilt in R-groep. Twintig van hen zijn betrokken bij het maken van een eiwit, en zijn geclassificeerd als niet-essentieel of essentieel. Niet-essentiële of onmisbare aminozuren worden in het lichaam gesynthetiseerd. Het zijn alanine, arginine, asparagine, asparagine, cysteïne, glutaminezuur, glutamine, glycine, proline, serine, en tyrosine. Essentiële of onmisbare aminozuren kunnen niet in het lichaam worden gesynthetiseerd en kunnen alleen via de voeding worden verkregen. Zij zijn histidine, isoleucine, leucine, lysine, methionine, fenylalanine, threonine, tryptofaan, en valine.
Gerelateerde zinnen: essentieel aminozuur, niet-essentieel aminozuur, basisch aminozuur, polair aminozuur, aminozuurtransmitter, aminozuurpermease, niet-polair aminozuur, dibasisch aminozuur, alfa-aminozuur.
Zie ook: iminozuur.