Van het Latijnse florescere dat ‘beginnen te bloeien’ betekent, is een bloeiwijze het deel van de plant met alle bloemdelen. Dit omvat de stengels en stengels, evenals de gebruikelijke bloemblaadjes, kelkblaadjes, enz.
Soms zijn planten betrekkelijk eenvoudig, en hebben slechts één bloem op één stengel (een tulp zou een uitstekend voorbeeld zijn). Maar de overgrote meerderheid van de tijd, het is een beetje ingewikkelder, met enkele tot honderden individuele bloemen op een bloeiwijze.
Om deze complexiteit te helpen beperken, krijgen de verschillende bloemarrangementen specifieke termen.
Solitair
Dit is de bloem die we allemaal als kind tekenen. Een stokje met een klodder aan de top. Deze bloemen krijgen een hele stengel voor zichzelf, zonder de gebruikelijke drukte. Tulpen, narcissen en klaprozen zijn allemaal voorbeelden.
Hoofd
Een dichte cluster van stengelloze (sessiele) bloemen, allemaal samengepropt op dezelfde bloemtop (receptaculum). Zie het als een feestje in een studio-appartement in New York City.
De sjieke naam hiervoor is pseudanthium, wat ruwweg vertaald ‘valse bloem’ betekent. Het wordt vals genoemd omdat wat lijkt op een eenvoudige bloem met een paar bloemblaadjes in feite 10 of soms 1000’en piepkleine individuele bloemetjes zijn. Zonnebloemen, madeliefjes en paardebloemen zijn allemaal voorbeelden van dit bedrieglijk complexe type bloeiwijze.
Spike
Dit is eigenlijk vrij eenvoudig. Het betekent dat de bloemen stengelloos zijn en verspreid langs de top van een stengel. Een ander belangrijk deel is dat ze van onder naar boven bloeien (zeer democratisch). Mullein en lavendel zijn voorbeelden.
Raceme
Dit lijkt sterk op een aar, met de opmerkelijke uitzondering dat elke bloem zijn eigen steeltje heeft, een pedicel genaamd (zie het als een minisokkel, die de bloem omhoog en van de hoofdbloeistengel aftilt). Een goede manier om dit te onthouden is te denken aan een tros druiven (de Latijnse wortel racemus betekent letterlijk “een tros druiven”). Net als de aar, bloeien ook deze bloeiwijzen van onder naar boven. Vingerhoedskruid, lupine, pokkekruid, en natuurlijk druiven, zijn allemaal voorbeelden.
Panikel
Van tros is het maar een klein sprongetje naar pluim. Dit is wanneer de bloemstengels stengels hebben. Neem een bosje trossen, en zet ze op meerdere takken, en je hebt een pluim. Aangezien het in feite alleen maar trossen zijn, bloeien de bloemen ook hier van onder naar boven. Kijk goed en je zult zien dat seringen, vlierbessen en paardekastanjes allemaal pluimen zijn.
Corymb
Van het Griekse korumbus, wat ‘bos bloemen’ betekent. Ik weet het, dit klinkt vreselijk vaag. Dit is zo’n beetje een pluim, alleen komen de bloemen allemaal tot een platte top in plaats van een losse blobvormige massa. Duizendblad, Beenbreek, en Meidoorn zijn allemaal voorbeelden.
Cyme
Dit komt van het Franse woord cime, dat ’top/zuil’ betekent. Deze is een beetje kapitalistischer, omdat de bloemen op cymes in wezen van boven naar beneden bloeien. De basiscyme is vrij rechtlijnig (St. Janskruid en gentiaan zijn voorbeelden). Vanaf daar is het echter onderverdeeld in talloze andere soorten. Mijn favoriet, en waarschijnlijk het gemakkelijkst te onthouden, is de schorpioencypus. Smeerwortel en Bernagie, die eruit zien als een donzige, gekrulde schorpioenenstaart, zijn daar leuke voorbeelden van. Soms worden bloemen ook onder de noemer ‘cymose’ (lees; cyme-achtig) gebracht.
Umbel
Een van de makkelijkst te onthouden. Van het Latijnse umbra voor ‘schaduw’, zijn dit in wezen kleine parapluutjes die binnenstebuiten zijn gekeerd. Meer technisch gesproken is een scherm een bloeiwijze waarbij de bloemstengels allemaal uit hetzelfde punt komen, en een afgeplatte of afgeronde top vormen. Er zijn over het algemeen 2 soorten schermbloemen. Stel je de spaken van een paraplu voor. Als er bloemen aan het eind van de spaken zitten, heet dat een enkelvoudige schermbloem. Ui, knoflook, en melkkruid zijn allemaal voorbeelden. Als er een andere set van kleine paraplu’s aan het einde van de spaken is, heet dat een samengestelde schermbloem (die kleine sets van paraplu’s worden ‘umbelletes’ genoemd. Schattig, ik weet het:) Queen Anne’s Lace, Poison Hemlock en peterselie zijn allemaal voorbeelden.
Mix and Match
Van al deze bloeiwijze types zijn er talloze variaties. Samengestelde tuilen, heliumcymussen, vertilicaster. Er zijn ook een paar genus-specifieke bloemtypes, zoals cyathium, het bloemtype voor Euphorbia. Maar over het algemeen zijn de bloemtypes een of andere combinatie van het bovenstaande.