Dinosaurussen stalken het land van Isla Nublar in Michael Crichtons originele Jurassic Park. Hoewel Crichton in 2008 overleed, gaat het vervolg op Jurassic World gewoon door, met nieuwe dinosaurussen die op hetzelfde eiland rondlopen. Fans van de film kunnen de oude reptielen natuurlijk niet op Nublar zien rondlopen, maar ze kunnen wel een bezoek brengen aan wat misschien wel het op één na beste is: het eiland waarvan wordt gezegd dat het de plaats heeft geïnspireerd, en de prachtige locaties waar Isla Nublar-scènes zijn opgenomen.
Cocos Island, een eiland ten westen van Costa Rica in de Stille Oceaan, was waarschijnlijk de inspiratiebron voor Isla Nublar. Zoals een filmmaker die Cocos bezocht tijdens de productie van een IMAX-film het verwoordt: “Cocos Island ziet eruit en voelt aan als Jurassic Park.”
Unesco heeft Cocos aangewezen als Werelderfgoed, en merkt op dat het “het eerste punt van contact met de noordelijke equatoriale tegenstroom” is. Die positie in het water, gecombineerd met het omringende mariene ecosysteem, maken Cocos tot een ideaal laboratorium om biologische processen te bestuderen.
Klinkt dat bekend?
Op Cocos Island National Park zijn er geen wetenschappers die Indominus rex fokken, de nieuwe dino die Jurassic Word terroriseert. Maar de mensen hebben er niet-inheemse soorten losgelaten, waaronder varkens, wat zeker aansluit bij het thema van de film over wat er misgaat als we een ecosysteem verstoren. Toch zijn de spannendste wezens op de Cocos veel groter dan varkens. Volgens de Unesco is het voor duikers een van de beste plaatsen ter wereld om grote dieren in open zee te zien, zoals haaien, roggen, tonijn en tuimelaars.
“Enorme migraties hamerhaaien, witpunthaaien en vissen passeren dicht bij het eiland,” merkt de organisatie op, en er zijn ook veel walvishaaien en mantaroggen in de omringende wateren. Walvishaaien, ’s werelds grootste vissoort, kunnen wel 42 voet lang worden en meer dan 20 ton wegen – ongeveer tien keer zo zwaar als een auto. Maar gelukkig voor degenen die willen duiken op Cocos, eten deze haaien plankton, algen en krill – geen mensen – en zijn ze onder water blijkbaar een goede metgezel.
Cocos bereiken is niet gemakkelijk: het duurt ongeveer 30 uur om het te bereiken vanaf het vasteland van Costa Rica, en toeristen en wetenschappers hebben toestemming nodig van parkwachters om het te bezoeken. In het verleden hebben stropers haaien en andere dieren gestolen. Maar voor een plek zo weelderig met ongelooflijk zeeleven en zo groen dat Unesco de vegetatie “uitbundig” noemt, is het misschien de reis waard.
Fans hebben ook nog een andere optie: een bezoek aan het eiland Kauai, Hawaii, waar een deel van de nieuwe film, en eerdere edities, zijn gefilmd. Net als Cocos wemelt Kauai van de wilde dieren, hoewel veel van de inheemse planten met uitsterven worden bedreigd. De “spectaculaire Nā Pali-kust”, zoals een schrijver van de Atlas der Wonderen het formuleert, is een reeks adembenemende kliffen op Kauai die tot 4.000 voet boven de oceaan uitsteken – en zij spelen de hoofdrol in de luchtopnamen van Jurassic World. Kauai belicht ook het thema ecosysteem-amok: Kuddes wilde kippen overspoelen het eiland en duiken op elke denkbare plek op waar weinig roofdieren zijn. Wetenschappers proberen uit te zoeken waar deze kippen precies vandaan komen; sommigen zeggen dat de extreme overvloed het gevolg is van orkanen die ervoor zorgden dat vogels in gevangenschap ontsnapten.
Filmbezoekers kunnen ook de leefomgeving van de dinosaurussen herbeleven op Kualoa Ranch, een 4.000 hectare grote werkende veeboerderij in Oahu, Hawaii, die zich uitstrekt “van de steile bergkliffen tot de sprankelende zee.” De ranch heeft bijgedragen aan het decor voor Isla Nublar en noemt zichzelf zowel een heilig, historisch gebied met gevarieerd terrein als Hollywood’s “Hawaii Backlot”. Bezoekers kunnen een 90 minuten durende filmtour maken of de opvallende regenwouden en stranden van het land verkennen te paard, met een terreinwagen of wandelend.