Vroegere geschiedenis Italië/Griekenland
De geschiedenis van deze regio wordt gedomineerd door twee titanen: de Grieken en de Romeinen. Tijdens het hoogtepunt van het Klassieke Tijdperk introduceerden de Grieken culturele, burgerlijke en filosofische ideeën en vernieuwingen die het Romeinse Rijk sterk beïnvloedden en, op hun beurt, de grondvesten legden van de Westerse beschaving.
Het oude Griekenland werd bewoond door vier verschillende Grieks-sprekende groepen. In de Bronstijd bestond het Myceense Griekenland uit de Achaeërs, Aeoliërs en Ioniërs. Het was een van de grootmachten van zijn tijd. De resterende groep, de Doriërs, nam rond 1100 v. Chr. een prominente plaats in toen de Myceense beschaving ineenstortte. De invloed van deze groepen verspreidde zich buiten het vasteland van Griekenland tot de westkust van het huidige Turkije en de eilanden van de Egeïsche Zee.
De Grieken stichtten ook koloniën in Zuid-Italië en Sicilië. Deze nederzettingen, in het Latijn Magna Graecia genoemd, bestonden naast de inheemse stammen van het Italiaanse schiereiland, waaronder de Etrusken, Umbriërs en Latijnen. De Latijnen zouden later hun hoofdstad Rome bouwen, waarbij zij sterk leunden op de cultuur van hun Griekse buren.
Koloniën van Italië/Griekenland
Naast Sicilië en Zuid-Italië stichtten de Grieken nog veel meer koloniën rond de Middellandse Zee, van ongeveer 750 v. Chr. tot 500 v. Chr. De meeste van deze koloniën, die als kleine stadstaten werden gesticht, waren handelsvoorposten. Andere werden gesticht door vluchtelingen toen Griekse steden onder de voet werden gelopen en de ontheemde inwoners op zoek gingen naar nieuw land. Meer dan 90 Griekse kolonies werden gesticht, van Oekraïne en Rusland in het noorden, Turkije in het oosten, Zuid-Spanje in het westen, en Egypte en Libië in het zuiden.
De Klassieke Eeuw van Griekenland begon rond de 5e eeuw v. Chr. Het was het tijdperk van Athene, Sparta, de geboorte van de democratie, en veel van Griekenlands beroemde toneelschrijvers en filosofen. Na twee bloedige oorlogen met het Perzische Rijk, raakten Athene en Sparta met elkaar in oorlog, wat leidde tot het uiteindelijke verval van beide. De Macedonische koning, Filips II, verenigde de Griekse stadstaten in 338 v. Chr. Na de moord op Filips werd zijn zoon, Alexander de Grote, koning van Macedonië en voerde de plannen van zijn vader uit om Perzië binnen te vallen. Alexander leidde zijn legers bij de verovering van het Midden-Oosten, een deel van India en Egypte, en verspreidde de Griekse taal en cultuur over een groot deel van de antieke wereld.
Zijn triomf was echter van korte duur; hij stierf tijdens zijn veldtocht en zijn veroverde gebieden werden verdeeld onder zijn generaals. Maar veel belangrijke Griekse steden en koloniën werden gesticht en bleven onder Grieks bestuur, waaronder Seleucia, Antiochië en Alexandrië.
Terwijl Griekenland zijn invloed naar het oosten uitbreidde, groeide de kleine stad Rome uit tot een regionale macht in Italië. Terwijl de Romeinse Republiek zich uitbreidde, stichtte zij kolonies van Romeinse burgers om de controle te behouden over nieuw veroverde gebieden. Tegen de tijd dat Julius Caesar de macht van de Senaat overnam, was de Romeinse oorlogsmachine bijna niet meer te stoppen. Soldaten die jarenlang in militaire dienst waren, werden beloond met land in Romeinse kolonies in het hele rijk, dat zich uitstrekte van Turkije en het Midden-Oosten tot Spanje en Noord-Frankrijk.