Het doel van de auteur in dit artikel is om de klinische en psychopathologische kenmerken van de hysterische psychoneurose af te bakenen, door de symptomen (als kenmerkend voor deze neurose) te correleren met de psychodynamische speculaties van de psychoanalyse. Om dit te bereiken, begint de auteur met deze stoornis te plaatsen onder de psychoneurose in tegenstelling tot de eigenlijke neurose en, binnen die groep, onder de overdrachtsneurose, en scheidt het, op die manier, van de narcistische en impulsieve neurose. De hysterische psychoneurose wordt ook onderscheiden van de fobische en de obsessieve neurose. Het klinisch beeld van de hysterische psychoneurose wordt dan gedefinieerd rekening houdend met de persoonlijkheid aan de ene kant en de symptomen aan de andere kant. Afhankelijkheid, sexuele gedragsstoornissen, agressiviteit, effecten van identificatie en repressie worden beschouwd als kenmerken van deze persoonlijkheid. Paroxistische symptomen, lichamelijke en blijvende symptomen en psychische syndromen maken deel uit van de hysterische symptomen. De auteur maakt een klinische karakterisering van deze verschijnselen zoals ze in de praktijk worden aangetroffen. Op grond hiervan wil de auteur hysterie onderscheiden van normaliteit, van fobische en obsessieve neurose, van schizofrene, manisch-depressieve en paranoïde psychose; van traumatische en actuele neurose en van psychosomatische ziekten en epilepsie. Hij onderzoekt kritisch de geldigheid van diagnostisch-differentiële criteria en wijst op de overlapping met andere pathologieën, en bespreekt in het kort de theoretische en praktische problemen die deze vragen oproepen.