Studievraag: Leidt intra-uteriene inseminatie in de natuurlijke cyclus tot betere zwangerschapspercentages dan intracervicale inseminatie (ICI) in de natuurlijke cyclus bij vrouwen die kunstmatige inseminatie met gecryopreserveerd donorsperma ondergaan.
Samenvattend antwoord: In een groot cohort vrouwen die kunstmatige inseminatie ondergingen met gecryopreserveerd donorsperma, was er geen substantieel gunstig effect van IUI in de natuurlijke cyclus boven ICI in de natuurlijke cyclus.
Wat is al bekend: Op dit moment zijn er geen studies die IUI in de natuurlijke cyclus versus ICI in de natuurlijke cyclus vergelijken bij vrouwen die kunstmatige inseminatie ondergaan met gecryopreserveerd donorsperma.
Studieopzet, omvang, duur: We voerden een retrospectieve cohortstudie uit onder alle acht spermabanken in Nederland. We includeerden alle vrouwen die kunstmatige inseminatie ondergingen met gecryopreserveerd donorsperma in de natuurlijke cyclus tussen januari 2009 en december 2010. We vergeleken de tijd tot doorgaande zwangerschap in de eerste zes cycli van IUI en ICI, waarna gecontroleerde ovariële stimulatie werd gestart. Zwangerschapspercentages (OPR’s) in de loop van de tijd werden vergeleken met behulp van sterftetabellen. Een Cox proportioneel hazard model werd gebruikt om de kansen op het bereiken van een doorgaande zwangerschap na IUI of ICI te vergelijken, gecorrigeerd voor vrouwelijke leeftijd en indicatie.
Deelnemers/materialen, setting, methoden: We includeerden 1843 vrouwen; 1163 vrouwen ondergingen 4269 cycli van IUI en 680 vrouwen ondergingen 2345 cycli van ICI met gecryopreserveerd donorsperma.
Belangrijkste resultaten en de rol van toeval: Baseline kenmerken waren gelijk verdeeld (gemiddelde leeftijd 34,0 jaar voor de IUI-groep versus 33,8 jaar voor de ICI-groep), terwijl er in de IUI-groep meer lesbische vrouwen waren dan in de ICI-groep (40,6% voor IUI versus 31,8% voor ICI). Cumulatieve OPR’s tot zes behandelingscycli waren 40,5% voor IUI en 37,9% voor ICI. Dit komt overeen met een hazard rate ratio van 1,02 na controle voor vrouwelijke leeftijd en indicatie. Toenemende vrouwelijke leeftijd was geassocieerd met een lagere OPR, zowel in de IUI- als in de ICI-groep met een hazard ratio voor doorgaande zwangerschap van 0,94 per jaar (95% CI 0,93-0,97).
Beperkingen, redenen voor voorzichtigheid: Deze studie is gevoelig voor selectiebias vanwege de retrospectieve aard. Aangezien potentiële confounders zoals pariteit en duur van subfertiliteit niet werden geregistreerd, kon het effect van deze potentiële confounders niet worden geëvalueerd.
Bredere implicaties van de bevindingen: Bij vrouwen die geïnsemineerd werden met gecryopreserveerd donorsperma in de natuurlijke cyclus, vonden we geen substantieel voordeel van IUI boven ICI. Een gerandomiseerde gecontroleerde studie met economische analyse ernaast, is nodig om een meer definitieve conclusie over de kosteneffectiviteit van inseminatie met gecryopreserveerd donorsperma mogelijk te maken.
Financiering van de studie/tegenstrijdige belangen: Er werd geen gebruik gemaakt van financiering en er worden geen belangenconflicten gemeld.