Mattheüs 7:21
Niet een ieder die tot Mij zegt Here, Here
Niet een ieder die Christus zijn Here en Meester noemt, belijdt onderhorigheid aan Hem, of die Zijn naam aanroept, of bij Zijn naam genoemd wordt; of er gebruik van maakt in zijn openbare bedieningen. Er zijn er velen, die graag genoemd willen worden, en voor christenen willen doorgaan, en die de naam van Christus in hun prediking noemen, alleen om hun smaad weg te nemen, om zich te bedekken, en krediet te verwerven, en in de genegenheid en welwillendheid van het volk te komen; maar zij hebben geen hartelijke liefde tot Christus, noch waar geloof in Hem: Noch is het hun bekommernis Zijn Evangelie te prediken, Zijn heerlijkheid te bevorderen, en Zijn koninkrijk en belangen te bevorderen; hun voornaamste oogmerk is om zich te behagen, zichzelf te verheerlijken, en de macht van de menselijke natuur op te stellen tegenover de genade van God, en de gerechtigheid van Christus. Nu zal niet ieder van dezen, nee, niet één van hen,
het Koninkrijk der hemelen binnengaan.
Dit moet niet verstaan worden van de uiterlijke bedeling van het Evangelie, of de kerkelijke staat van het Evangelie, of de zichtbare kerk van Christus op aarde, in welke zin deze uitdrukking soms gebruikt wordt; want zulke personen kunnen hier binnengaan, en doen dat ook dikwijls; maar van de eeuwige heerlijkheid, waarin niemand zal binnengaan,
behalve hij, die de wil doet van mijn Vader, die in de hemel is.
Dit, voor zover het particuliere christenen betreft, betekent niet alleen uiterlijke gehoorzaamheid aan de wil van God, verklaard in Zijn wet, noch alleen onderwerping aan de verordeningen van het Evangelie; maar meer in het bijzonder geloof in Christus tot leven en zaligheid; hetgeen de bron is van alle ware evangelische gehoorzaamheid, en zonder welke niets aanvaardbaar is voor God. Wie de Zoon ziet, naar Hem omziet, zich aan Hem waagt, zich aan Hem toevertrouwt, op Hem vertrouwt en in Hem gelooft voor gerechtigheid, verlossing en eeuwig leven, die is het die de wil van de Vader doet, en Hij alleen; en zo iemand, als hij ernaar verlangt om de wil van God te doen in alle daden van opgewekte gehoorzaamheid daaraan, zonder afhankelijkheid daarvan; zo iemand zal zeker het Koninkrijk der hemelen binnengaan en eeuwig leven hebben; zie ( Johannes 6:Maar omdat deze woorden voornamelijk betrekking hebben op predikers, is de betekenis ervan dat alleen zij die getrouwe verkondigers van het woord zijn, zullen ingaan in de vreugde van hun Heer. Zij doen de wil van Christus’ Vader en de zijnen, die dezelfde zijn, die het Evangelie van de genade van God volledig en getrouw verkondigen; die de hele raad van God verkondigen en niets achterhouden wat nuttig is voor de zielen van de mensen; die zich niet schamen voor het getuigenis van Christus, noch bang zijn voor de aangezichten der mensen; maar omdat zij met het Evangelie in vertrouwen zijn genomen, spreken zij het vrijmoedig, met alle oprechtheid, niet om de mensen te behagen, maar God, en zij prijzen zich in de ogen van God aan ieders geweten aan: Zulken zullen een overvloedige toegang hebben tot het koninkrijk en de heerlijkheid van God. Het Vulgaat-Latijn voegt deze bijzin toe, “hij zal binnengaan in het koninkrijk der hemelen”, en zo ook Munsters Hebreeuwse editie van het Evangelie volgens Mattheüs.