Methicillineresistente Staphylococcus aureus (MRSA) en vancomycineresistente Enterococcen (VRE) zijn specifieke, antibioticaresistente bacteriën die zich verspreiden door contact en ernstige infecties kunnen veroorzaken. MRSA kan worden verspreid door het aanraken van voorwerpen die zijn besmet met de huid van een geïnfecteerde of gekoloniseerde persoon, zoals handdoeken, lakens en wondverband; VRE kan worden overgedragen door het aanraken van voorwerpen die zijn bevuild met de uitwerpselen van een geïnfecteerde persoon. Beide bacteriën overleven goed op handen en wekenlang op levenloze voorwerpen.
Kolonisatie treedt op wanneer bacteriën op of in het lichaam aanwezig zijn (d.w.z. neus, huid, rectum, vochtige lichaamsdelen en de navel van de pasgeborene) zonder ziekte te veroorzaken.
De kans op infectie is groter wanneer een persoon kwetsbaar of immuungecompromitteerd is, b.v. mensen met onderliggende medische aandoeningen. Infecties met MRSA kunnen gering zijn, zoals puistjes en steenpuisten, maar er kunnen ook ernstige infecties optreden, zoals infecties van operatiewonden en longontsteking. VRE kan infecties van de urinewegen, de bloedbaan of wonden bij chirurgische ingrepen veroorzaken.
Zwangere cliënten of pasgeborenen (met uitzondering van premature en ernstig zieke zuigelingen op een neonatale intensive care-afdeling) lopen geen verhoogd risico op infectie. Er zijn weinig aanwijzingen dat een pasgeborene anders moet worden verzorgd als bij de ouder bij de geboorte een antibioticaresistent organisme is vastgesteld.
Gezonde personen kunnen drager zijn van MRSA of VRE en de bacterie zonder behandeling verwijderen, terwijl
andere personen voor onbepaalde tijd drager kunnen zijn en na een infectie een recidief kunnen krijgen.
Zorg voor cliënten
Om overdracht te voorkomen, moet u bij de zorg voor cliënten die zijn gekoloniseerd of geïnfecteerd met een antibioticaresistent organisme, rekening houden met het volgende:
- Gebruik routinematige handhygiëne door de handen in te wrijven met alcohol op basis van minimaal 70% alcohol of met water en zeep als de handen zichtbaar vuil zijn.
- Draag handschoenen voordat u in contact komt met de cliënt of met voorwerpen die door de cliënt zijn aangeraakt. Draag een operatieschort met de juiste aan- en uittrektechnieken bij direct contact of als het waarschijnlijk is dat de kleding bevuild zal zijn.
- Na de zorgverlening ontsmet u alle apparatuur en horizontale oppervlakken die in contact zijn geweest met de huid van de cliënt (bijv. bloeddrukmanchet, stethoscoop, bed, enz.) met een laag niveau ontsmettingsmiddel (bijv. 70% isopropylalcohol). Horizontale oppervlakken die niet in direct contact zijn geweest met de blote huid (bijv, vloeren en muren) hoeven niet te worden schoongemaakt.
- Zie, indien mogelijk, symptomatische cliënten aan het einde van de dag of laat ze wachten in een lege kliniekkamer.
- Refereer naar uw praktijk, ziekenhuis of geboortecentrum beleid, indien van toepassing.
- Routinematige screening van alle gezondheidswerkers op MRSA en VRE wordt momenteel niet aanbevolen.
Advies voor cliënten
Als een cliënt of zijn partner MRSA of VRE heeft, is de kans klein dat hij de bacterie verspreidt naar zijn familie. Overweeg de volgende aanbevelingen:
- De gekoloniseerde of geïnfecteerde persoon en degenen die zorg verlenen moeten goede handhygiëne betrachten, inclusief na het helpen van de geïnfecteerde persoon met hun persoonlijke hygiëne, voor het bereiden van voedsel en eten, en na gebruik van het toilet.
- Als het niet zichtbaar vuil is, was kleding dan op dezelfde manier als de rest van het huishoudelijke wasgoed. Als het wasgoed bevuild is met bloed, wonddrainage of andere lichaamsvloeistoffen, apart wassen.
- Geen speciale reiniging van meubilair of voorwerpen (bijvoorbeeld serviesgoed).
- Cliënten dienen zorgverleners ervan op de hoogte te stellen dat zij (of hun ondersteunende personen die een bezoek bijwonen) drager zijn van MRSA of VRE om verspreiding naar anderen te helpen voorkomen.