Abstract
De effecten van lawaai op woordherkenningsscores werden beoordeeld bij normaalhorende en slechthorende proefpersonen. Eenenvijftig normaalhorende proefpersonen werden getest bij 50 dB HL met signaal-ruisverhoudingen (S/N’s) van 5, 10, en 15 dB. Dertig personen met licht tot matig perceptief gehoorverlies werden getest in stilte en in lawaai met signaal/ruis verhoudingen van 10 dB en 15 dB. Monosyllabische woorden in een Multitalker ruis werden geselecteerd voor de testen. De gemiddelde scores voor de normaalhorende proefpersonen waren 45% bij een signaal-ruisverhouding van 5 dB, 74% bij een signaal-ruisverhouding van 10 dB, en 87% bij een signaal-ruisverhouding van 15 dB. Voor de slechthorende proefpersonen waren de scores 85% in stilte, 60% bij de 15 dB S/N, en 40% bij de 10 dB S/N. Deze resultaten suggereren dat achtergrondlawaai dat licht verstorend is voor normaalhorende proefpersonen, zeer verstorend kan zijn voor slechthorende proefpersonen. Bovendien geven deze bevindingen aan dat personen met licht tot matig perceptief gehoorverlies een gunstiger signaal-ruisverhouding nodig hebben dan normale luisteraars om vergelijkbare woordherkenningsscores te behalen. Test-hertest verschillen voor woordherkenningsscores toonden een variabiliteit die nauw overeenkwam met voorspellingen gebaseerd op de binomiale verdeling voor beide groepen van proefpersonen. Spraak-in-ruis vaardigheden moeten direct gemeten worden omdat regressievergelijkingen aantoonden dat spraak-in-ruis scores niet accuraat voorspeld kunnen worden uit zowel pure toon drempels of spraak-in-rust scores. Woordherkenningsfuncties worden gepresenteerd van verschillende slechthorenden en tonen de waarde aan van testen in lawaai.