Hieronder volgen opslagdefinities, zoals gedefinieerd in de sectie Algemene Mededelingen van de United States Pharmacopoeia (USP) XXII-NF XVII, voor aanbevolen condities die gewoonlijk op productetiketten worden vermeld.
Diepvriezer Een plaats waar de temperatuur thermostatisch tussen -20°C en -10°C (-4°F tot 14°F) wordt gehouden. Koud Elke temperatuur die niet hoger is dan 8°C (46°F). Een koelkast is een koude ruimte waarin de temperatuur thermostatisch tussen 2°C en 8°C (36°C tot 46°C) wordt gehouden. Koel Elke temperatuur tussen 8°C en 15°C (46°F tot 59°F). Een artikel dat koel moet worden bewaard, mag in een koelkast worden bewaard, tenzij anders aangegeven in de afzonderlijke USP-monografie. Kamertemperatuur De temperatuur die op de werkplek heerst. Gecontroleerde kamertemperatuur Een temperatuur die thermostatisch wordt gehandhaafd en die de gebruikelijke en gebruikelijke werkomgeving van 20°C tot 25°C (68°F tot 77°F) omvat, waarbij korte afwijkingen tussen 15°C en 30°C (59°F tot 86°F) zijn toegestaan, zoals die in apotheken, ziekenhuizen en magazijnen voorkomen. Op het etiket van een artikel kan worden vermeld dat het moet worden bewaard bij “gecontroleerde kamertemperatuur” of “tot 25 °C”, of een andere formulering. Een artikel waarvoor opslag bij gecontroleerde kamertemperatuur is voorgeschreven, mag ook op een koele plaats worden bewaard, tenzij in de afzonderlijke monografie of op het etiket anders is vermeld. (Zie de volledige herziene definitie van gecontroleerde kamertemperatuur in het negende supplement bij USP XXII-NF XVII). Warm Elke temperatuur tussen 30°C en 40°C (86°F tot 104°F). Overmatige hitte Elke temperatuur boven 40°C (104°F). Bescherming tegen bevriezing Wanneer een voorwerp door bevriezing niet alleen het risico loopt dat de recipiënt breekt, maar ook dat de sterkte of de werkzaamheid ervan afneemt of de eigenschappen ervan vernietigend worden gewijzigd, moet op het etiket van de recipiënt een passende aanwijzing staan om het voorwerp tegen bevriezing te beschermen.