Het vervoer van dieren over water is een zeer oude manier van vervoer omdat het relatief goedkoop en veilig is, met een minimaal verlies aan dieren. Waterwegen worden al sinds de oudheid gebruikt voor het vervoer van levende dieren en diverse goederen, bijvoorbeeld in het Oude Egypte en het Romeinse Rijk. Later waren de Vikingen zo succesvol in hun veroveringen omdat zij altijd getrainde paarden aan boord hadden. Aangenomen wordt dat de kolonisatie van Amerika mogelijk was omdat de Spanjaarden ook veel paarden meebrachten. De Deense bezittingen in het Caribisch gebied hebben veel van hun economisch succes in de periode tussen 1820 en 1920 te danken aan de permanente aanvoer van goedkope muilezels en andere paardachtigen uit Zuid-Amerika. Muildieren werden gebruikt voor landbouwdoeleinden en voor werk in suikerrietmolens. In de 20e eeuw werd een aanzienlijk aantal dieren vervoerd naar de Duitse en Britse koloniën in Zuid-Afrika. Tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog werden dieren ook over water vervoerd; er werden maatregelen genomen om aan de fundamentele fysiologische eisen te voldoen, en op lange reizen werden de dieren begeleid door een dierenarts. Deze voorzorgsmaatregelen leidden tot minimale transportverliezen.