Aloe barberae. Foto met dank aan Gareth Bedford De boomaloë is de hoogste van de Zuid-Afrikaanse aloës en kan 15 tot 18 m hoog worden. Hij komt voor in een brede kuststrook, die iets landinwaarts loopt, van Oost-Londen in de Oostkaap via KwaZulu-Natal, Swaziland en Mpumalanga tot in Zuid- en Centraal-Mozambique. Zijn habitat bestaat uit subtropische kustbossen, kloofbossen en goed gedraineerde riviervalleien, waar de neerslag in de zomer ten minste 1 016 tot 1 524 mm per jaar bedraagt, met weinig of geen vorst.
Deze snelgroeiende boomaloë wordt gebruikt voor zijn architectonische vorm en gedijt goed in cultuur. Hij vormt een uitstekend middelpunt in de tuin en is geweldig om in gedurfde clusters te planten in zowel tuin- als kantoorparken. Hij is perfect in rots- en kiezel tuinen en groeit goed in grote potten. Het wortelsysteem spreidt zich ondiep uit en is niet agressief, maar er moet wel voldoende ruimte zijn voor de uiteindelijke grootte van de plant, vooral voor de massieve stamvoet, en daarom moet de plant niet in de buurt van gebouwen worden geplant. De bloemen worden bestoven door zonnevogels en zullen ook bijen en andere insecten aantrekken, die op hun beurt weer insectenetende vogels aantrekken.
Het is een opvallende sculpturale plant die snel groeit en een keurige, afgeronde kroon vormt van donkergroene bladeren die meer dan een meter lang kunnen worden en gewapend zijn met kleine witte tanden. Hij vormt een forse stam die uiteindelijk meer dan 2,5 m in doorsnede kan worden en op grondniveau meestal een brede ‘voet’ heeft. De bloemen verschijnen midden in de winter en variëren in kleur van oranje tot zalmroze, afhankelijk van de standplaats. De bloemen zijn relatief klein in vergelijking met de omvang van de bladeren en worden er vaak door verborgen.
De boomaloë is gemakkelijk te kweken in tuinen, zolang hij in de volle zon en in zeer goed gedraineerde grond wordt geplant. Onjuist water geven en een drassige bodem kunnen leiden tot aanvallen van plagen en ziekten. Hij is niet erg vorstbestendig, maar verdraagt lichte vorst als hij op een beschutte plaats wordt geplant, de eerste jaren wordt afgedekt en in de winter aan de droge kant wordt gehouden. Deze aloë verdraagt droogte, maar groeit sneller en bloeit beter als hij tijdens droge perioden matig water krijgt. In het wild groeit hij op leemachtige, humusrijke grond, dus plant hem met toevoeging van compost en mulch jaarlijks.
Deze plant is gemakkelijk te vermeerderen uit stengelstekken of stengelstokken, die men een paar dagen laat drogen alvorens ze uit te planten. Vermeerdering uit zaad is redelijk eenvoudig, maar de planten zullen er langer over doen om volwassen te worden.