Kaart van het verspreidingsgebied van de wilde gember. De staten zijn groen gekleurd waar de wilde gember kan worden aangetroffen.
Asarum caudatum. Foto door Mary A. Carr.
Asarum caudatum. Foto door John Davis, Gifford Pinchot National Forest.
Wilde gember (Asarum caudatum) Lindl.
Door Andrea Ruchty
Asarum caudatum, wilde gember , is een inheemse vaste plant die groenblijvend is in het grootste deel van zijn verspreidingsgebied. Het groeit als een onderbeplanting in vochtige, bergachtige bossen (0-1200 meter) van de Pacific Northwest, en wordt gevonden in British Columbia, Washington, Oregon, Californië, Idaho, en het westen van Montana, waar het groeit in zones met milde, natte winters (dieptepunten 15-25 graden F) en warme, droge zomers.
Wilde gember is een lid van de familie der moederkruidachtigen (Aristolochiaceae). Diepgroene, harige, hartvormige bladeren met kenmerkende, prominente veniering, en unieke paarsbruin gekleurde bloemen, met drie lange, uitstralende kelksegmenten, onderscheiden de soort. De bloemen verschijnen onder de bladeren in de lente-zomer (april-juli), en zijn vaak aan het zicht onttrokken. De eerste aanwijzing die u heeft dat wilde gember in de buurt is, is de doordringende, zoete gembergeur die vrijkomt wanneer u zich een weg baant door het bos, onbewust de bladeren van deze plant betredend.
Wilde gember heeft slanke, langwerpige, ondiepe wortelstokken, en plant zich vaak rhizomatisch voort, hoewel hij zich ook geslachtelijk voortplant door de productie van zaden. De zaden bevatten een vlezig aanhangsel dat rijk is aan oliën die mieren aantrekken, die als belangrijke verspreiders van deze plant fungeren. In delen van zijn verspreidingsgebied kan wilde gember een belangrijke voedselbron zijn voor knaagdieren (vooral grondeekhoorns). De soort is ook smakelijk voor slakken. Wilde gember zou antibiotische eigenschappen hebben, en indianen gebruikten deze plant tegen hoofdpijn, darmpijn, kniepijn, artritis, indigestie, tuberculose, kolieken en als een algemeen tonicum.