September, dat het begin van de herfst markeert, komt van de Latijnse wortel septem- wat “zeven” betekent. September was de zevende maand in de Romeinse republikeinse kalender van de 10 maanden – artius, Aprilis, Maius, Junius, Quintilis, Sextilis, september, oktober, november en december.
De laatste zes maanden werden genoemd volgens hun rangtelwoord, Quintilis voor de vijfde maand, Sextilis was de zesde maand enzovoort.
Toen in 45 v.Chr. de Juliaanse kalender werd ingevoerd, werden er nog twee maanden – januari en februari – aan toegevoegd. Quintilis en Sextilis werden later omgedoopt tot juli en augustus ter ere van Julius Caesar en Augustus Caesar.
Pogingen om de namen september, oktober, november en december te veranderen, waren niet succesvol en interessant genoeg verspreidden deze namen zich naar andere talen.
De oud-Engelstaligen stoorden zich niet aan de vreemdheid om de negende maand “Seventh Month” te noemen. September kwam in het Oudengels uit het Oudfrans, en verving de Oudengelse vormen, Hāligmōnað en
Hærfestmōnað, die in het Modern Engels “oogstmaand” betekenen