Zondagsschool, ook wel kerkschool of christelijk onderwijs genoemd, school voor godsdienstonderwijs, gewoonlijk voor kinderen en jongeren en gewoonlijk een onderdeel van een kerk of parochie. De beweging is vooral belangrijk geweest in het protestantisme. Het is het belangrijkste middel geweest voor het onderwijzen van de beginselen van de christelijke godsdienst en de Bijbel.
Hoewel godsdienstig onderwijs van verschillende types al eerder bekend was binnen het christendom, kan het begin van de moderne zondagsschool getraceerd worden naar het werk van Robert Raikes (1736-1811), een krantenuitgever in Gloucester, Eng., die geïnteresseerd was in gevangenishervorming. Hij besloot dat jonge kinderen, van wie velen elke dag behalve zondag in fabrieken werkten, van een leven in de criminaliteit konden worden afgeschrikt als zij op zondag basis- en godsdienstonderwijs kregen. De eerste school werd in 1780 geopend met medewerking van de Anglicaanse parochiepriester, hoewel leken de leiding hadden. De lessen werden gehouden bij de onderwijzers thuis. Na drie jaar wekte het schrijven van Raikes over de zondagsscholen in Gloucester in zijn krant de belangstelling, en het systeem kreeg navolging op de gehele Britse eilanden. Sommige kerkelijke functionarissen verzetten zich tegen de scholen omdat zij vonden dat het onderwijs de zondagsviering in de weg stond, en anderen geloofden niet in onderwijs aan de armen omdat dit tot revolutie zou kunnen leiden. Uiteindelijk werden de zondagsscholen echter nauw verbonden met de kerken. Toen Raikes stierf, 31 jaar nadat de eerste school was geopend, werd gemeld dat ongeveer 500.000 kinderen op de Britse eilanden zondagsscholen bezochten.
De beweging verspreidde zich naar het Europese continent en naar Noord-Amerika. In Europa echter, waar godsdienstonderwijs gewoonlijk in de gewone scholen werd gegeven, waren de zondagsscholen niet zo belangrijk als in de Verenigde Staten, waar de scheiding van kerk en staat godsdienstonderwijs in de openbare scholen verbood.
In de Verenigde Staten stelde elke denominatie gewoonlijk haar eigen christelijk onderwijsbeleid vast, hoewel interkerkelijke samenwerking dikwijls een belangrijke factor was. De Philadelphia Sunday School Union, de eerste interkerkelijke zondagsschoolvereniging in de Verenigde Staten, werd in 1791 opgericht. De International Council of Religious Education, die in 1922 werd opgericht, werd in 1950 onderdeel van de National Council of Churches.
Verschillende systemen van onderwijs zijn gebruikt in de zondagscholen. De Bijbel en de catechismus van het kerkgenootschap waren gewoonlijk het materiaal dat voor het onderwijs werd gebruikt, totdat speciaal kerkschoolmateriaal werd ontwikkeld en leerplannen werden opgesteld die de leerstellige (en sociale) standpunten van de verschillende kerkgenootschappen weerspiegelden. De leraren zijn soms lekenvrijwilligers en soms speciaal opgeleid. Het onderwijsschema volgt het schooljaar, met vakantiebijbelscholen (of kerkscholen) gedurende een of twee weken in de zomer.
De Oosters-Orthodoxe kerken geven ook kerkscholen, maar de beweging is nooit zo belangrijk geweest als in het Protestantisme. De rooms-katholieken hebben over het algemeen het zondagsschoolsysteem niet overgenomen, maar hebben in plaats daarvan godsdienstonderwijs gegeven met algemeen onderwijs binnen hun eigen kerkelijke scholen.