Een reeks vezels die van het ciliair lichaam naar het kapsel van de lens op of nabij de evenaar loopt, die de lens in positie houdt en de ciliaire spieren in staat stelt erop in te werken. De lens en de zonule vormen een diafragma dat het oog verdeelt in een klein voorste gebied, dat waterachtig vocht bevat, en een groter achterste gebied, dat glasachtig vocht bevat. De zonule vormt een ring die ruwweg driehoekig is in een meridionale doorsnede. Zij bestaat uit doorzichtige en rechte vezels. De spanning van deze vezels varieert met de mate van contractie van de ciliaire spier en beïnvloedt zo de convexiteit van de lens. De zonule van Zinn bestaat uit vele niet-cellulaire vezels, waarvan de fibrillen bestaan uit een cysteïnerijke microfibrillaire component van het elastische systeem, fibrilline. De vezels zijn als volgt ingedeeld: (1) De hyaloïde zonule (orbiculo-posterior capsulaire vezels) die ontspringen uit de pars plana van het ciliaire lichaam en in het kapsel invoegen juist posterieur van de evenaar aan de rand van de patellaire fossa. (2) De voorste zonule (orbiculo-anterior capsulaire vezels of anterior zonular sheet), die ontspringen uit de pars plana van het ciliaire lichaam en in het kapsel invoegen juist anterior aan de evenaar. Dit zijn de sterkste en dikste van de zonulaire vezels. (3) De posterieure zonule (cilio-posterior capsulaire vezels of posterior zonular sheet), die afkomstig zijn van de pars plicata van het ciliaire lichaam en die in het lenskapsel posterieur aan de evenaar invoegen. Deze zijn het talrijkst. (4) De equatoriale zonule (cilio-equatoriale vezels), die uitgaan van de pars plicata van het ciliaire lichaam en bij de evenaar in het lenskapsel invoegen. Syn. suspensoir apparaat van de lens; suspensoir ligament; zonulaire vezels. Zie kanaal van Hannover; kanaal van Petit; processus ciliaris; ora serrata.